10 november 2021 was de dag van de mantelzorger. Een op de vier mensen in Nederland is mantelzorger. Mantelzorger ben je, volgens het Centraal Plan Bureau als je twee tot drie uur per week zorgt voor iemand die een chronische zorgbehoefte heeft. Tot zover wat feiten.
Tot mijn blijdschap werd ik uitgenodigd door de stichting Werk&Mantelzorg om hun tienjarig jubileum bij te mogen wonen in Den Haag. Grote dank hiervoor. Blij omdat er een beperkt aantal mensen uitgenodigd werd en ik er een van was. Blij omdat er mooie organisaties waren waaronder het RIVM, de Gemeente Amsterdam, VNO NCW, de Gasunie en natuurlijk Mantelzorg.nl en interessante sprekers. En blij, omdat Sander Schimmelpenninck gespreksleider was en ik fan van hem ben.
Vanuit mijn positie als mantelzorgmakelaar en onafhankelijk cliëntondersteuner in spe wil ik graag wat delen over mantelzorg.
Het is niet altijd duidelijk wanneer mantelzorg begint. Mantelzorg sluipt erin. Je begint ermee omdat we mensen zijn. Omdat we om onze naasten geven. En dat is goed. Maar het kan zonder dat je er bewust van bent, ineens een groot deel van je leven innemen. Met alle gevolgen van dien. En het is niet altijd duidelijk waar jij als mantelzorger kunt aankloppen als het jou te veel wordt.
Een paar feiten:
Vandaag de dag zijn er 5,5 miljoen mantelzorgers in Nederland (bron: Movisie). Dit aantal gaat alleen maar meer worden o.a. door de vergrijzing. Een op de vier werkenden heeft te maken met mantelzorg. Als mantelzorger kun je overbelast raken, je kunt omvallen. Dit heeft invloed op degene voor wie je zorgt, op je eigen geestelijk en fysieke welzijn en daardoor ook op je omgeving zoals werk. Momenteel zijn er 400 bedrijven die mantelzorgvriendelijk zijn met als doel de werkende mantelzorger gezond te houden.
Die een beleid hebben hoe met de werkende mantelzorger om te gaan. Die een veilige omgeving bieden zodat een werkende mantelzorger de combinatie van zorg, werk én de druk die dit met zich meebrengt bespreekbaar maakt. 400 bedrijven is een begin, maar nog wel te weinig.
De overheid onderkent het probleem. Dit is goed nieuws. Nog meer en betere (h)erkenning voor de werkende mantelzorger is nog beter. De hulp die er is, want het is er, moet bekender, bereikbaarder en toegankelijker worden. Technologie kan een rol spelen en van grote meerwaarde zijn. Ook een begripvolle werkomgeving die veiligheid biedt, kan overbelasting tegengaan.
De overheid heeft ideeën voor een centraal punt waar mantelzorgers zich kunnen melden. Waar ze een vast contactpersoon krijgen die mantelzorgers helpt door het oerwoud van wet- en regelgeving, formulieren en loketten te ploegen.
Waar ik enigszins sceptisch over ben, is dat het bij praten blijft. Dat al deze goede ideeën, onderzoeken, inzichten, oplossingen in de polder belanden. En dan bedoel ik: in het poldermodel van Nederland. Veel gehoord is: ‘We gaan in gesprek’.
Er is veel voor te zeggen om naar iedereen te luisteren, alle partijen erbij te betrekken en tot een oplossing (compromis?) te komen waarin iedere partij zich kan vinden. Zoals Sander Schimmelpenninck zei: ‘Daar is de redelijkheid in de polder weer’. Ik ben voorstander van praten. Maar nu wel met andere partijen. Dus:
Werkgevers: ga in gesprek met je mensen! De stichting Werk& Mantelzorg helpt organisaties de mantelzorger te (h)erkennen.
Werknemers: je bent niet de enige, praat erover. Op werk, maar ook een mantelzorgmakelaar kan helpen je leven weer in balans te krijgen.
Overheid: mantelzorgmakelaars kunnen een centraal punt, een platform invullen. Zij hebben kennis van zaken, kennen de route naar ondersteuning en ze werken onafhankelijk en domein-overstijgend.
Laten we stoppen met polderen en nu met de poten in de klei gaan staan.
Reactie plaatsen
Reacties